Wie is Herman Brusselmans?

Brusselmans coverfoto lichter
Wie is Herman Brusselmans?

Gepubliceerd: 21-8-2017

Laatste update: 13-01-2021

Herman Brusselmans is een succesvol Vlaamse schrijver, dichter, columnist en een graag geziene gast in de Vlaamse en Nederlandse media. Hij is een opvallende verschijning met lange haren, een leren jas en immer een sigaret in zijn hand. Waarom is deze Vlaming een fenomeen? Collega Ronald Giphart zet het werk en leven van de Brusselmans op een rij.

Redacteur: Ronald Giphart

De zelfbenoemde ‘Mooie Jonge Oppergod van de Vlaamse Letteren’ wordt op handen gedragen door vele bewonderaars van zijn absurdistische, (semi-)autobiografische en vooral humoristische boeken. Daarnaast wordt hij ook verguisd door vele literaire critici en opiniemakers. Brusselmans schrijft sinds de jaren tachtig minstens twee boeken per jaar: zijn oeuvre behelst inmiddels meer dan zeventig boeken. Toch is hij nog nooit genomineerd voor een toonaangevende literaire prijs.

Hoe is de jeugd van Herman Brusselmans?

Herman Frans Martha Brusselmans wordt op 9 oktober 1957 in Hamme, een dorp in Oost-Vlaanderen geboren. Zijn vader heet August Brusselmans, zijn moeder Lea Lenssens. Zij hebben een veehandel. Herman heeft een drie jaar oudere broer (Joseph) en een drie jaar jongere zus (Mia). De jeugd van Herman is niet bepaald fijn. Zijn ouders zijn volgens Herman goede mensen “maar door het leven kreupel geslagen”. Herman houdt veel van zijn ouders, vooral van zijn moeder, die hij omschrijft als een fantastische vrouw. Zijn vader is door een nare opvoeding en latere zorgen over zijn bedrijf een nerveuze en agressieve man geworden. Dit zorgt voor een gespannen sfeer in het ouderlijk huis.

Brusselmans jong

Herman Brusselmans in zijn jonge jaren. 

Het harde milieu waarin Herman in de jaren zestig op het Vlaamse platteland opgroeit vergelijkt hij later met de Middeleeuwen, vol van agressie, incest en inteelt: “Op sommige boerenerven leefden ongewassen analfabeten; daar scheten de kippen op de keukentafel…”

Vanaf hun vijfde moeten Herman en zijn broer met vader mee naar klanten en zo komen ze in aanraking met dierenmishandeling. Vooral dit laatste blijkt voor de jonge Herman traumatisch. Zijn latere angstaanvallen wijdt hij onder andere aan de gruwelijkheden die hij met dieren heeft zien gebeuren. Hij weet als kind een ding zeker: nooit zal hij het bedrijf van zijn vader overnemen.

Brusselmans vertelt hoe zijn vaders werk als veehandelaar zijn jeugd heeft beïnvloed. "Als mijn vader een baan van 9 tot 5 had gehad, had ik een heel ander leven gehad."

Op zijn negende begint de kleine Herman met roken. Herman is als kleine jongen op school erg leergierig en hij wil in alles de beste zijn. In de puberteit wordt ‘de lol’ belangrijker, en voetbal, waarvoor hij veel talent blijkt te hebben. Er is een tijd dat hij overweegt beroepsvoetballer te worden, maar Herman gaat zich steeds meer aan dat milieu ergeren: “Daar voert echt wel de stompzinnigheid en domheid de boventoon”. Daarnaast is Herman geen groepsmens.

Brusselmans, ooit zelf een verdienstelijk linksbuiten, vertelt over zijn idolen op die positie waaronder Piet Keizer. "Linksbuitens zijn filosofen."

Hoe is Herman Brusselmans schrijver geworden?

In zijn jeugdjaren speelt de literatuur geen rol, thuis wordt er niet gelezen en ook school besteedt er weinig aandacht aan. Wel heerst er in het milieu van veehandelaren een rijke orale traditie. De vaak kleurrijke veehandelaren troeven elkaar af met geouwehoer en sterke verhalen. Pas tijdens zijn toevallig gekozen studie — Germaanse filologie aan de universiteit van Gent — komt Herman in aanraking met literatuur. Brusselmans zegt dat literatuur heel lang in hem heeft gesluimerd, maar er pas tijdens de studietijd uit is gekomen: “Het zit in uw lijf of het zit er niet in (…). Schrijver dat bén je. Ge voelt dat ook”. Hij gaat schrijven voor het studieblad Germaniak, veelal absurde verhaaltjes die “tegen het gedoe aan de Uniev” waren gericht. Zijn grootste drijfveer is toch echter amuseren en niet zozeer de structuren binnen de Universiteit te veranderen.

 Het zit in uw lijf of het zit er niet in (…). Schrijver dat bén je. Ge voelt dat ook. 

Brusselmans quote

Tijdens zijn studie ontdekt Brusselmans het genot van alcoholische versnaperingen. Vooral overdag zit hij in het café, ’s avonds keert hij terug naar zijn ouders om hen te helpen in het bedrijf. Zijn studievriendin Gerda, met wie hij later ook zal trouwen, houdt Brusselmans in het gareel en zorgt dat hij zijn studie afmaakt. Als Brusselmans in 1981 zijn eerste angstaanval krijgt, wordt alcohol het middel om zijn ‘levensangst’ te beteugelen. Pas veel later zweert hij deze verslaving af, omdat de drank zijn lichaam kapot maakt en hem geen leuker mens maakt. Inmiddels slikt Brusselmans pillen tegen de angstaanvallen. Zijn verslaving aan sigaretten duurt tot op de dag vandaag.

De enorme productie van Herman Brusselmans is een manier om zijn angstaanvallen te bezweren, vertelt hij in VPRO Boeken.

Na zijn studie gaat Brusselmans werken als bibliothecaris in Brussel. Tussen de boeken richt hij zich meer en meer richten op het zelf schrijven. Hij besluit een manuscript op te sturen naar een kleine uitgeverij en pas een jaar later krijgt hij een (positief) antwoord. Brusselmans debuteert in 1982 met de verhalenbundel Het Zinneloze Zeilen. De bundel bevat vier humoristische en ontregelende verhalen en de kritiek is vrij positief, men is onder indruk van zijn Salingeriaanse stijl. Brusselmans breekt pas echt door in 1985 met zijn roman De man die werk vond, over zijn jaren als bibliothecaris. Velen beschouwen dit als een hoogtepunt in zijn oeuvre. In de jaren tachtig stoft Brusselmans samen met Kristien Hemmerechts en Tom Lanoye de Vlaamse literatuur af.

Herman Brusselmans vertelt hoe Tom Lanoye en hij in de jaren tachtig de Vlaamse literatuur opschudden. 

Hoe verloopt Brusselmans' schrijverschap?

Vanaf 1987 wordt Brusselmans beroepsschrijver. Zijn absurdistische werk is te beschouwen als anti-literatuur en zijn hoofdpersonages als anti-helden, die veel van Brusselmans zelf weghebben (in de overtreffende trap). Zij drinken, roken, neuken, vloeken en schelden, worden geplaagd door angst en eenzaamheid, vervelen zich en gedragen zich zoals je eigenlijk niet hoort te gedragen. Literatuur is volgens Brusselmans een te wantrouwen symbolisch systeem, waarin de werkelijkheid geen recht wordt gedaan.

Lanoye Brusselmans

Lanoye Brusselmans 1

Tom Lanoye (l) en Herman Brusselmans in 1989. 

Lanoye Brusselmans 2

Tom Lanoye en Herman Brusselmans in 2012

Brusselmans vindt het leven zoals dat geleefd wordt in onze Westerse samenleving banaal, op de grote thema’s als Liefde en Dood na. Met behulp van absurdistische humor wapent hij zich tegen deze banaliteit én zijn angsten. Naast de genoemde grollen zit er in zijn werk ook nog een tweede, ernstiger laag, waarin Brusselmans wil laten zien wie hij is. Dat veel lezers deze ernst er tijdens het lezen niet uit halen, vindt hij jammer, maar daar heeft hij geen grote problemen mee. Zijn lezers amuseren blijft tenslotte een van zijn belangrijkste drijfveren.

Brusselmans is naar eigen zeggen niet in staat boeken te schrijven die alleen maar ernstig zijn, maar neemt zichzelf wel degelijk serieus als schrijver. 

De Vlaamse Oppergod voelt zich in zijn sas als hij kan bashen: hij heeft al tegen meerdere bekende Vlaamse en Nederlandse monumenten “aangepist”. Hij laat hen in ranzige situaties terechtkomen en zijn beschrijvingen zijn niet bepaald flatterend. Zo omschrijft hij in de roman Uitgeverij Guggenheimer (1999) de Vlaamse modeontwerpster Ann Demeulemeester als “een dwergpoliep met puitenogen en haar van op haar pruim tot op haar rug” en is de hoofdpersoon in het boek van mening dat ze standrechtelijk gefusilleerd mag worden. Demeulemeester ziet hier niet de humor van in en doet hem een proces aan. Het boek zal hierdoor tijdelijk uit de handel worden genomen en hij zal haar een schadevergoeding moeten betalen.

De rechter heeft Uitgeverij Guggenheimer in België tijdelijk uit de handel gehaald vanwege de passage over modeontwerpster Ann Demeulemeester.

Brusselmans heeft een enorme productie, naast vele columns voor ontelbare bladen en kranten schrijft hij twee boeken per jaar. Inmiddels is hij een fenomeen geworden. Met zijn lange haar, dat hij in 1986 laat groeien (deels om zijn vader ‘te kloten’, deels om te lijken op Led Zeppelin, deels om zichzelf af te schermen), is hij een graag geziene gast in de Vlaamse en Nederlandse media. Zijn verschijning op radio en tv staat garant voor een hoop lol, gefabuleer, boude uitspraken, provocatie en hilarische flauwekul. Je houdt van hem of je haat hem: er lijkt geen middenweg. Bij DWDD komt hij regelmatig opdraven om — aangevuurd door Matthijs van Nieuwkerk — over beffen te praten.

Tegen Georgina Verbaan: "Ik hoor niet wat je zegt, want ik zit net te denken dat ik jou wel eens zou willen beffen."

De verkoop van Brusselmans’ boeken is al jarenlang stabiel, hij mag zich verheugen op een trouwe schare lezers. Ook zijn optredens en theatershows met onder anderen Nico Dijkshoorn zijn een groot succes.

Hoe wordt Brusselmans behandeld door de kritiek?

Brusselmans heeft een groot publiek van lezers die zijn werk bewonderen om de humor en het stilistisch vernuft, maar veel literatuurcritici gruwen van hem. Ze vinden zijn oeuvre eentonig en zijn grappen grof en flauw. Ook zijn veelvuldige optreden in de media kan hen niet bekoren. Brusselmans is nog nooit genomineerd voor een belangrijke literaire prijs. De kritiek lijkt hem niet veel te deren: “Goed besproken worden én goed verkopen heeft iets gênants, goed besproken worden en slecht verkopen is iets voor losers, en slecht besproken worden en goed verkopen: zo hoort het.”

Zelf mag Herman Brusselmans ook graag kritiek hebben op andere schrijvers. In zijn boek De geschiedenis van de wereldliteratuur bespreekt hij het werk van zijn collega's. 

Brusselmans zegt dat hij liever genoeg met zijn ‘kutliteratuur’ verdient, dan dat hij een goede recensie in de Volkskrant krijgt. Hij citeert in dezen dan ook Liberace: “I’m crying all the way to the bank”. De laatste jaren krijgt Brusselmans overigens meer en meer positieve kritieken.

Slecht besproken worden en goed verkopen: zo hoort het.

Herman Brusselmans

Hoe is het liefdesleven van Herman Brusselmans?

Brusselmans is altijd dol op zijn moeder geweest. Hij vond haar een fantastische, mooie en lekker ruikende vrouw. Deze door hem gekoesterde liefde heeft naar eigen zeggen de kiem gelegd voor zijn latere fascinatie voor vrouwen.

In zijn studietijd ontmoet hij Gerda, in zijn boeken Gloria genoemd. Hij is met haar van 1981 tot 1991 getrouwd. Een aantal jaar later zal hij naar eigen zeggen zijn Echte Grote Liefde ontmoeten: Tania de Metsenaere (Phoebe in zijn werk). Hij nodigt haar uit om frites te komen eten bij hem thuis. De frites valt echter niet goed bij haar en ze wordt misselijk. Als hij haar bekijkt wanneer ze kotsend boven de wc hangt, met zweet op haar voorhoofd, bleek en ziek, denkt hij: “Fuck, jong. Ik ben daar stapelverliefd op!”

Brusselmans en het mooie kotsende meisje raken onafscheidelijk. Meer dan twintig jaar zullen ze bij elkaar zijn. Ze leven een teruggetrokken bestaan in volle harmonie en tevredenheid samen met hun hondje — eerst Woody, opgevolgd door Eddie — totdat van de een op de andere dag Tania zich verstikt voelt door de alomtegenwoordige liefde en aandacht van Brusselmans. Ze wil haar vrijheid terug en verlaat hem. Brusselmans kan er niet over uit hoe dit zo opeens heeft kunnen gebeuren. Wel blijven ze zeer nauw betrokken bij elkaars leven en is Tania nog steeds eerste lezer van zijn romanmanuscripten.

Brusselmans vertelt bij Jinek over de grote liefdes die hij in zijn leven heeft gehad en zijn neiging om zijn partners te verstikken.

Na Tania heeft Brusselmans een korte relatie met de vierentwintigjarige Melissa. Ook zij voelt de verstikkende kant van zijn liefde, een gevoel dat versterkt wordt door de liefdesroman die hij voor haar schrijft: Poppy en Eddie en Manon (2014). Melissa vindt het onder andere een schending van haar privacy.

Op dit moment heeft Brusselmans een relatie met de eveneens jonge Amsterdamse Lena. Brusselmans zegt over het feit dat zijn laatste vriendinnen zoveel jonger zijn dan hij dat hij graag zijn vriendinnen vormt en het leuk vindt om hun kennis bij te spijkeren met boeken en films waar zij nog nooit van gehoord hebben.

Momenteel geldt voor Brusselmans dat rust het belangrijkste is in een relatie: “Rust is alles in het leven. Mijn vriendin en ik worden kalm door samen naar een documentaire over walvissen te kijken.”

Zorgen om de politieke correctheid anno 2018

In Jinek is Brusselmans te gast op 27 februari 2017 om te praten over zijn nieuwe boek. De roman ‘Feest bij de familie Van de Velde’ is alweer zijn 76ste boek.

Tijdens het interview blikt Eva Jinek terug op een interview dat eerder die dag verschijnt in De Telegraaf. Daarin uit Brusselmans zijn zorgen over de politieke correctheid in Nederland. “Jullie waren het land waar alles mocht en alles kon. Drugs, de jaren 70, het vrije woord… Maar sinds Theo van Gogh is alles veranderd.”


De hele aflevering zien? Kijk op NPO Start



In het kort:

  • Herman Brusselmans (1957) groeit in de jaren zestig op in het harde milieu van het Vlaamse platteland. Herman houdt angstaanvallen over aan de dierenmishandeling die hij ziet gebeuren.

  • Vanaf 1987 wordt Brusselmans beroepsschrijver. Naast vele columns voor ontelbare bladen en kranten schrijft hij twee boeken per jaar.

  • Brusselmans heeft een groot publiek van lezers die zijn werk bewonderen om de humor en het stilistisch vernuft, maar veel literatuurcritici gruwen van zijn 'anti-literatuur'. 

En je weet het!

Anderen het laten weten?

auteur

Door Ronald Giphart

Ook interessant

om te weten